Adem in adem uit

Wat hebben dassen met treinen te maken? Deze week alles. Dassen hebben namelijk gangen en burchten gegraven en het is, vanwege mogelijke verzakkingen, te gevaarlijk om er treinen overheen te laten rijden. Niet voor de dassen welteverstaan, maar voor mensen. Even de gang dichtgooien en weer gaan rijden is echter niet aan de orde.

Dassen zijn namelijk beschermde dieren en ProRail moet eerst toestemming krijgen om het geheel te repareren. De NS heeft vervangend vervoer ingezet en dus rijden er bussen. Prima geregeld eigenlijk. Ook vind het ik later eigenlijk wel geestig dat ditmaal dieren ‘het voor het zeggen hebben’. En toch voel ik allerlei emoties opkomen: ik raak in paniek, ben gefrustreerd, boos, machteloos. Ik zie dit namelijk kort voordat ik in de trein zou moeten stappen. De trein wordt steeds vaker een onbetrouwbaar vervoersmiddel en lijkt steeds minder een alternatief te zijn als je geen auto hebt.

Eerst ben ik vooral met de toekomst bezig. Hoe kom ik nu thuis? Wat als die bus toch niet rijdt? Wat als er meer treinen uitvallen? Moet ik dan op het station slapen? Hoe kom ik morgen op mijn werk? Hoe lang gaat dit nog duren? “Ik maak me nu al zorgen voor de dag van morgen.” En daarna komt het verleden naar boven. Hoe was dat de vorige keer toen er drie weken aan het spoor gewerkt werd en er niet met zekerheid bussen reden. Toen waren de werkzaamheden voorbij en werd er gestaakt; moest ik wéér van alles regelen. Bij vrienden in de buurt slapen, lukte niet. De lokale B&B was schreeuwend duur. Met veel moeite heb ik een slaapplaats voor door de week gevonden en was ik uiteindelijk alleen het weekend thuis. En na al dat geklets en gebabbel in mijn hoofd keer ik weer terug naar hier en nu. Adem in, adem uit.

De volgende ochtend houd ik er ’s morgens al rekening mee. Gewoon nog wat vroeger vertrekken, en dan een deel van het traject lopen. Is een uur, en dat is heerlijk om te doen. Heb ik meteen mijn dagelijkse ommetje gemaakt. Doe ik eigenlijk altijd al, als het niet regent. Precies. ALS het niet regent, maar vandaag regent het wel. Ja hoor, kan er ook nog wel bij. En dan blijkt tussen Utrecht en ’s-Hertogenbosch het spoor ook defect te zijn en rijden er veel minder intercity’s. En opnieuw worden mijn geduld, flexibiliteit en rust op de proef gesteld. Nee hè, moet ik nu nóg vroeger weg? Hoe lang gaat deze reis eigenlijk duren? Hoe flexibel moet een mens zijn? En weer: adem in, adem uit. Oké, even flink @#*&~ en daarna weer door. Kan ik hier nog verder iets aan doen? Nee. Kan ik de situatie veranderen? Nee. En dus laten gaan. Regenpak mee, ook maar een paraplu mee, nette schoenen met hakken weer uit, makkelijke wandelschoenen aan, regenhoes voor mijn rugzak mee en gehaast spring ik op de fiets richting het station. Rust is weergekeerd. Ontspannen reis ik met de treinen die wél rijden.

Eenmaal op het werk, zegt de ene collega: “als je niet thuis kunt komen, bel je maar hoor.” En een andere collega: “als je wilt, kun je ’s avonds altijd meerijden naar het station hoor.” De wereld is niet wat je ziet, de wereld is hoe je bent!

Vorige
Vorige

Waarom Max Verstappen en ik elkaar niet begrijpen

Volgende
Volgende

Pleisters plakken