“En zo zullen alle ledematen in vrede zijn”

Benedictus kreeg op 24 oktober 1964 vijf eretitels, waarvan de eerste vredesbode is, PACIS NUNTIUS. Deze eretitels kreeg hij toen de herbouwde (en tijdens de WO II volledig verwoeste) abdij op de berg Monte Cassino ingewijd werd. Tijdens deze inwijding riep paus Paulus VI Benedictus uit tot beschermheilige van Europa. Door zo nadrukkelijk Benedictus als eerste vredesbode te noemen, spreekt de paus zijn hoop dat heel Europa onder de bescherming van Benedictus de vrede mag vinden, en dat het zelf een bron van vrede mag worden voor heel de wereld. Wie had ooit gedacht dat dat nog steeds zo actueel zou zijn.

Benedictus heeft zich nooit met de grote politiek ingelaten. Gregorius de Grote, die in zijn boek ‘Dialogen’ over het leven en werk van Benedictus schrijft, noemt een ontmoeting in 546 met Totila, de koning van de Goten. Totila heerste op dat ogenblik over een groot deel van Italië. Hij had over Benedictus gehoord en wilde hem wel eens ontmoeten.

Benedictus ontving Totila, en nam het meteen op voor de slachtoffers van de veldtochten, verwoestingen en plunderingen van de koning. Dapper en heldhaftig deed hij een beroep op het geweten van Totila: “Je doet veel kwaad; hebt veel kwaad gedaan. Houdt toch eindelijk je ongerechtigheid in toom.” (Dialogen 15: 1). Daar schrok Totila van. “Sindsdien was hij minder wreed.”, aldus paus Gregorius (Dialogen 15: 2).

Benedictus, een weerloze monnik, daagt Totila, de onoverwinnelijke, barbaarse koning, uit. Het blijkt dat het woord sterker is dan wapens. Helaas zijn niet alle machthebbers zo nobel als Totila, dat zij naar heldhaftige woorden luisteren en daarnaar handelen. Zowel in het verleden als in het heden zijn daar genoeg voorbeelden van te vinden.

Voor Benedictus staat het vast dat vrede slechts mogelijk is waar rechtvaardigheid heerst, waarbij rekening wordt gehouden met een ieder. Niet voor iedereen hetzelfde, maar voor iedereen wat hij nodig heeft. Dat betekent dat je rekening moet houden met zwakheden. Wie minder nodig heeft, moet dankbaar zijn; en wie meer nodig heeft, moet niet prat gaan op medelijden. “En zo zullen alle ledematen in vrede zijn.” (RB 34: 5).

Boven veel benedictijnse kloosterpoorten staat het woord PAX, vrede. Als je naar binnen gaat, mag je vrede verwachten. Benedictus vond het belangrijk dat zijn monniken extra zorg besteedden aan de ontvangst van armen en vreemdelingen; zij hebben meer te maken met uitbuiting en misbruik dan anderen. En dus moet men juist aan hen geborgenheid bieden; de rijken en machtigen zullen daar zelf wel voor zorgen (RB 53:15). Deze gastvrijheid aan de weerlozen en de behoeftigen is in onze tijd allesbehalve achterhaald; sterker nog zij is zéér actueel. Laat niet alleen benedictijnse kloosters, maar alle landen, gemeenten, overheden, leiders en individuen gastvrijheid en vrede tonen, met zichzelf, met de ander en met de omgeving.

Bronnen

  • P. Batselier (red.) (1980). Benedictus Pater Europae. Mercatorfonds, Antwerpen.

  • Gregorius de Grote (2001). Dialogen. Het leven van Benedictus en andere heiligen. Uitgeverij SUN, Nijmegen.

  • Patrick Lateur (2010). De Regel van Benedictus. Uitgeverij Lannoo nv, Tielt.

Vorige
Vorige

Piep, piep, piep

Volgende
Volgende

Vakantie?