Heilig boontje
Toen ik klein was, wilde ik altijd juf worden. Dat is uiteindelijk ook min of meer gebeurd. Veel kinderen willen dat overigens; of ze willen bij de politie of de brandweer. Als volwassenen aan kinderen vragen wat ze willen worden, vragen ze altijd naar een beroep, nooit naar de persoon die je wilt zijn. Lijkt me overigens veel belangrijker: “ik wil vriendelijk worden”, in plaats van “ik wil loodgieter worden”.
—
Ik heb dan ook nog nooit gehoord dat iemand antwoordde: “een heilig boontje”. Dat is niet zo vreemd; niemand wil schijnheilig en niet oprecht zijn. Maar je zal ook niet antwoorden: “heilig”. Heilig is voor niemand bereikbaar, want wie is er nu volmaakt en onaantastbaar. We denken dat heiligen hun leven lang geen fouten hebben gemaakt en nooit buiten de lijntjes hebben gekleurd. Maar dat is niet zo. Heiligen waren ook maar gewone mensen.
We willen dan misschien niet heilig worden, omdat we onszelf helemaal niet volmaakt vinden, maar ondertussen doen we er wel alles aan om volmaakt te zíjn. Althans, daar lijkt het op. We willen een volmaakte collega, een volmaakte vriend, een volmaakte ouder, een volmaakt kind, een volmaakte buur, en een volmaakte vul-zelf-maar-in zijn. En daar proberen we anderen, en misschien nog wel het meest onszelf, van te overtuigen als je naar berichten op social media kijkt. De maatschappij praat ons namelijk aan dat we bijzonder en bovengemiddeld moeten zijn om het gevoel te hebben dat we iets waard zijn. En als we dat niet zijn, dan zijn we een mislukkeling. Maar het is natuurlijk nooit mogelijk om in alles uit te blinken. Er is altijd wel iemand die nog slimmer, mooier, langer, korter, dikker, dunner, creatiever, muzikaler, onafhankelijker, zelfstandiger, origineler, handiger is, die meer verdient, meer te zeggen heeft, het nog drukker heeft, meer vakantie heeft, een mooier huis heeft, minder saai is, spannendere hobby’s heeft, of bedenk zelf maar wat. Hoe goed je ook je best doet en hoe hard je er ook voor werkt. En dus zijn we niet zo tevreden met onszelf, want we zijn niet onvolmaakt.
Uit ervaring weet ik dat dat vrij zinloos is. Wees een beetje compassievol naar jezelf. Compassie voor jezelf is niet echt anders dan compassie voor anderen. Het is mededogen; warmte en zorgzaamheid voelen, de behoefte hebben om de ander op een of andere manier te helpen of te steunen. Compassie betekent ook dat je begrip toont en vriendelijk bent als die ander fouten maakt of tegenslag ondervindt, en dat je hem of haar dus niet veroordeelt. Je beseft ook dat lijden, falen en onvolmaaktheid een onderdeel is van het leven en dat iedereen dat kan overkomen. Zelfcompassie betekent dat je op precies dezelfde manier naar jezelf kijkt als je het moeilijk hebt, als je faalt, of als er je iets niet bevalt aan jezelf. Het is niet je leed negeren, of meedogenloos oordelen en jezelf bekritiseren voor allerlei tekortkomingen, maar vriendelijk en begripvol zijn tegenover je fouten en gebreken. Wie heeft er ooit gezegd dat je perfect moet zijn? Onvolmaaktheid, mislukking en problemen horen bij het leven, maken we allemaal mee, en is niet iets dat alleen jou overkomt.
Volgens compassieonderzoeker Kristin Neff gaat zelfcompassie om drie dingen: begrip voor jezelf als je het moeilijk hebt, acceptatie dat lijden onvermijdelijk deel uitmaakt van het leven, en het onder ogen zien van je eigen emoties, zonder daarover te oordelen. Even kort door de bocht; hoe je dat dan?
Denk aan iemand die jou nabij staat. Is je liefde voor die persoon opeens verdwenen als hij of zij een fout maakt, een slechte dag heeft of er niet leuk uit ziet? Dat hoef je dan bij jezelf dus ook niet te doen!
Lach eens naar een vreemde op straat. Doe iets aardigs voor een ander. Ga niet wachten tot een ander iets aardigs doet voor jou.
Onderdruk je leed niet, maar maak het ook niet erger. Kijk eens van een afstand naar jezelf en bedenk dat gevoelens komen en gaan. Moeilijke gevoelens gaan weer voorbij. Je bént niet je gevoelens, je hébt ze.
Kortom: ik denk niet dat het streven in je leven moet zijn om na je overlijden heilig verklaard te kunnen worden, maar je onvolmaaktheid omarmen lijkt me heel gezond. En ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Zoals religiewetenschapper Karen Armstrong zegt: compassie is net als dansen, je moet het doen en elke dag ijverig oefenen. Wil je de eerste danspassen zetten? Loop dan een weekend mee. De zevende trede van nederigheid gaat over (zelf)compassie.
Halloween, Allerheiligen en Allerzielen
Op 31 oktober wordt ’s avonds Halloween gevierd, een feest dat ook in Nederland steeds populairder wordt. Op 1 november, is het Allerheiligen, een feestdag ter nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren. In veel landen is Allerheiligen een nationale feestdag. De dag erna, op 2 november, is het Allerzielen, een gedenkdag waarop de overledenen worden herdacht. Allerzielen stamt uit de kloostertraditie van Cluny. De Abdij van Cluny, ongeveer 90 kilometer ten noorden van Lyon, is een benedictijner klooster. Abt Odilo besloot in 998 dat de overledenen herdacht moesten worden, daaruit zou later Allerzielen ontstaan. Odilo van Cluny zette zich bovendien in voor bevordering van de vrede.
Heilig, heiliger, heiligst?
Benedictus is niet alleen patroonheilige van Europa, maar vanwege zijn aandacht voor kinderen en leren ook van schoolkinderen. Zijn tweelingzus, de heilige Scholastica, wordt ingeroepen tegen regen, onweer en blikseminslag.
Heiligen dienen als voorbeeld en hun hulp kan ingeroepen worden. Er zijn verschillende vormen van patronaten. De oudste vorm is de benoeming van een kerkgebouw naar een heilige. Vooral als deze werd gebouwd op het graf van de heilige, zoals de Sint Pieter in Vaticaanstad die is gebouwd op het graf van Sint Pieter. Daaruit ontstond het gebruik een stad of dorp toe te wijden aan een patroonheilige. Zo is Sint Nicolaas de beschermheilige van onder andere Amsterdam. In de loop van de middeleeuwen vernoemde men steeds vaker kinderen naar heiligen. De heilige naar wie je heette, werd dan jouw patroonheilige. In zuidelijke landen viert men niet (alleen) je verjaardag, maar (ook) je naamdag, de dag waarop je patroonheilige in de kerk werd herdacht. Toen in de middeleeuwen beroepsgroepen en gilden ontstonden, kozen zij een eigen patroonheilige, meestal iemand die hun beroep had uitgeoefend. Zo werd Sint Jozef patroonheilige voor timmerlieden. Verder werden patroonheiligen ingeroepen bij ziekte en onheil, vooral als de medische wetenschap geen oplossing had. Zo werd Sint Rochus beschermheilige tegen de pest, omdat hij daarvan genezen was. Uiteindelijk is er voor elke intentie of nood wel een toepasselijke patroonheilige. Sint Isidorus van Sevilla is uitgeroepen tot patroon van het internet; hij was de eerste die in de vroege middeleeuwen een Encyclopedie aanlegde.
Bronnen
Armstrong, K. (2011). Compassie. De Bezige Bij: Amstedam.
Neff, K. (2011). Zelfcompassie. Stop jezelf te veroordelen. De Bezige Bij: Amsterdam.