Les in nederigheid
Waar ik nou terecht ben gekomen? Ik zit in het huis van malle Pietje. Moe, 26 km in de benen, en net voor regen en onweer bij de accommodatie van vannacht binnen. Ik heb een kamer met twee losse bedden en een stapelbed. Het zijn spiraalbedden, en intussen waarschijnlijk zo doorgezakt dat er een plank op ligt. Er is wel een matras, maar geen beddengoed. De muren moeten nog geschilderd worden (zo dat al gedaan wordt), een peertje hangt uit het plafond. Er zijn geen handdoeken. Het badkamertje ligt vol met kleren. Het huis staat zo immens vol rotzooi dat je er je kont niet kunt keren. Het aanrecht is volgebouwd en het stinkt er naar kattenpis.
—
Er lopen een kat met drie kittens en minstens één grote zwarte kip rond, en op het binnenplaatsje staan nog wat vogelkooitjes. Haar schuur (ook barstensvol met ondefinieerbare spullen) grenst aan de kerk. Als je op het dak van de schuur staat en op een trap gaat staan, kun je door het glas-in-lood raam naar binnen kijken.
Mevrouw praat rap Frans en heeft niet helemaal door dat mijn houtje-touwtje Frans wat te kort schiet. Ik knik en lach vriendelijk, en hoop maar dat ze geen vragen stelt, want die moet ze drie keer herhalen voordat ik ze begrijp. Dus als er even een stilte valt, stel ik een vraag. Die voor haar wellicht zo maar uit de lucht komt vallen, maar waarvan ik denk dat we het over dat onderwerp hadden.
Ik vind haar leeftijd moeilijk in te schatten, maar ik denk dat ze een jaar of 65 is. De enige manier hier om je brood te verdienen is in de champagnebouw, wat ook zij nog doet. Het lijkt me een zwaar leven. Wat heb ik het dan goed, en wat ben ik rijk in materiële zin.
Ze gaat voor me koken vanavond. Ik twijfel of ik (en mijn darmen) daar geen spijt van ga krijgen morgen. Ik hoop dat ze alles flink verhit, dan gaan alle bacteriën vanzelf dood. Ze heeft twee omeletten (van de eieren van haar eigen kippen) gemaakt, aardappelen gebakken en haricots beurre uit een potje opgewarmd. Die heeft ze inderdaad goed verhit; ze heeft ze net zo lang verwarmd tot het water is verdampt.
Als ik de verhalen goed begrijp, heeft ze twee zoons en was ze al vroeg weduwe. Ze heeft in ieder geval een kleinzoon van 14, want die is vanmiddag even langs geweest. Moeilijke jongen: houdt niet van school, maar weet alles van computers.
’s Nachts om 1 uur word ik wakker van de pijn in mijn heupen. Ik verhuis maar eens naar een ander bed; ik heb ten slotte de keuze. Dat ligt iets beter. Ik slaap onrustig en ben om de haverklap wakker. Ik ga eruit om even een andere houding aan te nemen. Vol verlangen kijk ik uit het raam en zie aan de overkant het bordje B&B hangen. Daar ligt iedereen vast lekker te snurken. Ik ga weer terug naar bed en dommel nog wat. Maar als ik 's ochtends wakker word, doet het me overal zeer. Wat heb ik slecht geslapen; ik ben nog moeier dan toen ik naar bed ging. Ik kleed me aan en strompel naar beneden voor het ontbijt. Bij het ontbijt lekker vers stokbrood, en verwarmd water uit de magnetron. Dat doen ze hier vaak, maar ze laten het water niet koken en dan krijg je lauwe thee met schuim erop. Als ik mijn rugzak ingepakt heb, en op mijn rug heb gezwaaid, staat ze al klaar met de stempel voor mijn pelgrimspaspoort. En of ik iets in haar boek wil schrijven. Tuurlijk. Wel eerst even de andere verhalen lezen. Ze had al gezegd dat er veel Nederlanders komen, en dat blijkt ook uit haar boek. Met name Santiagogangers, een enkeling loopt maar naar Rome. Er zijn meer mensen die moeite hadden met haar Frans. Maar iedereen is lovend over haar gastvrijheid, vooral verregende en verkleumde mensen. En iedereen in het dorp kent haar. Ze heeft altijd pelgrims. Er spreekt veel waardering en nederigheid uit de verhalen. Men herkent het zware leven van een hardwerkende vrouw. En ik realiseer me nog meer dat ik het echt heel goed heb. Als ik vraag hoeveel ik moet betalen, laat ze dat aan mij over. Wat ik kan missen. De tranen schieten in mijn ogen. Het planken bed, de kattenpieslucht, de lauwe thee, de doorgekookte bonen, ik ben het allemaal op slag vergeten. Wat een goedheid. Met enig aandringen vraagt ze 10 euro. Ik kan het niet. Ik geef haar 15, en nu weet zij niet waar ze moet kijken. Wat een bijzondere mensen zijn er op deze aardbol. Ze vindt het gezellig als er mensen komen. Dan kookt ze en eet ze zelf ook fatsoenlijk. Als ze alleen is, doet ze dat niet. Ik krijg nog een fles water mee, ze helpt me met het aantrekken van mijn regenjas, en ze zwaait me uit totdat ik haar niet meer zie. Ik heb een hele grote les in nederigheid geleerd.
Belevenissen in Frankrijk op de Via Francigena, een pelgrimstocht van meer dan 2.000 km, van Canterbury naar Rome.