Ieder huisje heeft zijn kruisje
Jasmine verblijft al drie weken in het klooster. Ze heeft een ernstige ziekte gehad en sterkt hier aan. Ze eet als een molenpaard, is inmiddels vijf kilo aangekomen, maar er moeten van de dokter nog tien bij. Ze is ook wel een beetje vel over been. Ik vind haar wat ingewikkeld. Iedere nieuwe gast kijkt ze lang aan, en bestudeert ze. Ik voel me er ongemakkelijk onder. Als je terugkijkt, lacht ze wat en zegt verder niets. Ik vind dat ze om vreemde dingen lacht. Ik weet ook niet goed wat ik tegen haar moet zeggen, dus een echte conversatie hebben we nog niet gevoerd.
—
Als ik het klooster in Assisi verlaat, kom ik Jasmine tegen; ze is net naar een mis geweest. “Oh, ga je naar huis?”, vraagt ze. “Nee, ik loop naar Spello; het weer is opgeknapt en ik ga weer verder.” “Sie sind sehr mutig”. “Ach welnee, dat valt wel mee hoor.” Ik zwak het wat af; al die mensen die het steeds maar moedig vinden. Ik leg haar uit dat er een mooie uitspraak is die de hele tocht, maar ook elke dag wandelen en eigenlijk voor het hele leven geldt: the longest journey begins with a single step. Dat geldt dus ook voor beter worden. Misschien gaat het langzaam, maar stap voor stap moet dat lukken. Dat kan ze alleen maar beamen. Ik vraag hoe lang ze nog blijft. Waarschijnlijk nog een week. En dan begint ze te vertellen. Ze heeft in Duitsland een stem gehoord die had gezegd dat ze naar Assisi moest gaan. In eerste instantie dacht ze dat ze schizofreen werd, maar de stem was echt heel duidelijk. Ze vond het heel vreemd. Iemand had tegen haar gezegd dat vast de duivel tegen haar gesproken had. “Maar dat kan toch niet, de duivel zegt toch niet dat ik naar Assisi moet? Het moet iets heel hoogs geweest zijn. Zo katholiek ben ik helemaal niet, maar het moet de stem van God geweest zijn. Ik heb het overlegd met mijn moeder en ik ben gegaan.” En sinds Jasmine in Assisi is heeft ze geen pijn meer. Ze begrijpt er niets van. Na een week wilde ze terug naar huis, maar ze hoorde de stem weer en die zei dat ze moest blijven. En dus is ze gebleven. Ze laat foto’s van haar benen zien met enorme grote blazen erop. En foto’s waarop de blazen stuk zijn. Ze gaan me door merg en been. Hier in Assisi heeft ze er geen last meer van. Het gaat echt beter met haar. Misschien gaat ze dood, misschien wordt ze beter, ze weet het niet. Maar ze geniet van elke dag, elk uur, dat ze er is. En ze blijft lachen, iedere dag. Ik zeg haar dat het toch helemaal niet uitmaakt wie dat tegen haar gezegd heeft. Er gebeuren heel veel onverklaarbare dingen in de wereld. Het gaat beter met haar, en dat is het belangrijkste. Ik ben de laatste die zal lachen dat ze een stem gehoord heeft. Ik zie en hoor ook soms rare dingen die niet kunnen. Mijn Duitse kennis schiet enorm tekort om te zeggen wat ik wil, maar ze begrijpt me. Pff, wie is hier nou moedig? En wat maakt het uit dat ze om rare dingen lacht? Ik heb bewondering voor haar. Ik hoop dat ze het goed maakt.
Belevenissen tijdens de Franciscaanse Voetreis, een voettocht van 565 km, van Florence, via Assisi naar Rome.